Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Feitelijk

betekenis & definitie

bn. bw.,

1. in een daad of daden bestaand, meest in rechtstaal gebruikelijk : feitelijk geweld-; feitelijke aanranding; — (rechtst.) de feitelijke rechter, onjuist gebruik voor: rechter die over de feiten oordeelt, judex facti;
2. het karakter van een feit dragend, uit de feiten blijkend, werkelijk: de feitelijke toestand ; — bw.: inderdaad, in 'werkelijkheid: feitelijk heeft hij ongelijk; feitelijk is hij de schuldige.