Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Fabel

betekenis & definitie

v. (-s, -en),

1. verdichte vertelling waarin een zedeles aanschouwelijk wordt voorgesteld en waarin dieren of dingen als handelende personen optreden: de fabel van de wolf en het lam; de moraal ener fabel, wat zij leren wil.
2. verdichtsel, verzinsel; thans nog slechts gewoon in de verkleinvorm: dat is maar een fabeltje.
3. verhaal uit de mythologie.
4. de fabel van een gedicht, van een toneelstuk, de zakelijke inhoud, de handeling daarvan.