Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Evangelie

betekenis & definitie

(<Gr.), o. (...liën, -s),

1. de leer van Jezus Christus, de blijde boodschap: het Evangelie verkondigen.
2. elk der vier boeken van het Nieuwe Testament, waarin het leven en de leer van Jezus zijn beschreven; die vier boeken samen.
3. gedeelte daarvan gelezen of gezongen in de mis; deel der mis waarin dat gelezen wordt.
4. (oneig.) ontwijfelbare waarheid: wat hij zegt, is juist geen evangelie, men kan niet alles geloven, wat hij zegt; — mijn woord is mijn evangelie, wat ik heb gezegd of beloofd, daar blijf ik bij.
5. (fig., iron.) leer die men belijdt: het evangelie der theosophen.