Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Elevator

betekenis & definitie

(nieuw-Lat.), m. (-s),

1. losinrichting voor steenkolen, ertsen, zand, meel, erwten, graan, hetzij op de wijze van een emmerbaggermolen of paternosterwerk of als een zuigtoestel, graanzuiger, zandzuiger;
2. (in Amerika) graansilo;
3. elevatorium;
4. onderdeel van een regelzetmachine.

< >