Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Duizend

betekenis & definitie

I. hoofdtelw.,

1. de hoeveelheid van 10 maal 100 ; — duizend duizend, een millioen; — duizend tegen één, ter aanduiding van een zeer grote kans ;
2. oneig. ter aanduiding van een bijzonder groot getal: er zijn er wel duizend; duizend gevaren;ook versterkt met één: duizend en één bijzonderheden; — hij is er één uit duizend, zó zijn er niet veel, hij is een beste; (Zuidn.) op zijn (honderd) duizend gemakken, zeer gemakkelijk; (ook) uiterst traag;
3. rangtelw. : het jaar 1000 ; bladzijde 1000 ;

II. zn. o. (-en),

1. aantal van duizend, duizendtal: het eerste duizend; een duizend, of tien; duizenden van burgers ; — zonder nadere bep. in toepassing op geld: dat werk heeft duizenden gekost, en op mensen: duizenden keken toe;
2. cijfer dat de duizendtallen aanwijst: er is een fout in de duizenden;
3. in vrijer gebruik ter aanduiding van een groot aantal: zij vielen bij duizenden.