(drukte door, heeft doorgedrukt),
1. voortgaan met drukken;
2. drukkend door iets heen brengen, inz. door een zeef enz.;
3. zodanig bedrukken dat de kleur tot aan de andere zijde doordringt ; — met subj. verwisseling: het papier drukt door, de letters vertonen zich ook aan de keerzijde ; — een vlek die doordrukt, die zich ook aan het onderliggende meedeelt;
4. door drukken breken, beschadigen: het gewicht daarvan heeft de plank doorgedrukt.