Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Doordringen

betekenis & definitie

I. (drong door, is en heeft doorgedrongen),

1. voortgaan met dringen;
2. met moeite, strijd door iets heen komen om een zeker punt te bereiken, zich een weg banen: hij is tot de hoofdstad van de vijand doorgedrongen; in een woud doordringen ; (fig.) hij is in de geheimen der natuur door gedrongen, heeft ze ontsluierd, doorgrond; — door een tussenliggende stof heen komen: de regen is tot op de huid doorgedrongen; tot iem. doordringen, hem bewust, begrijpelijk, duidelijk worden : het drong niet tot hem door dat hij daarmee buiten zijn boekje ging;
3. (w. g.) doordrijven, doorzetten, in weerwil van alle beletselen tot stand brengen: hij heeft het doorgedrongen;

II. (doordrong', heeft doordron'gen),

1. dringen in alle delen van : een nevel die alles doordrong; — fig.: iem. van iets doordringen, hem het besef, de overtuiging bijbrengen van; — van de waarheid ener stelling doordrongen zijn, volkomen overtuigd;
2. dringende gaan, zich een weg banen door ; vgl. Doordringend.

< >