Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Doelen

betekenis & definitie

I. DOELEN

(doelde, heeft gedoeld),

1. mikken, het toeleggen op ;
2. op iets doelen, met zijn woorden mikken op, bedoelen, beogen : dat doelt op mij, dat gezegde is op mij gemunt;
3. (sport) een doelpunt winnen, de bal door het doel brengen.

II. DOELEN

m. (-s), (Zuidn. doel), schietbaan, oefenplaats van de schutterij of van een schuttersgilde: handboogs-, kloveniers-, St.-Jorisdoelen, enz.; thans nog als naam van hist. gebouwen, ook wel van hotels.

< >