(<Lat.),
I. bn., rechtstreeks: een directe verbinding ; — de directe rede, waarin gesproken woorden letterlijk worden weergegeven; — directe verkiezing, zonder tussentrap ; —de directe belastingen, die rechtstreeks worden geheven (als op huisraad, dienstboden, paarden, inkomsten, vermogens enz.);
II. bw.,
1. rechtstreeks;
2. terstond, ogenblikkelijk: kom direct.