1. vn. bw.: wind een touwtje daarom, om dat; het pak en het papier daarom.
2. redengevend voegw. bw.: hij wil het niet hebben, daarom doe ik het juist; — ook gebruikt als men geen reden noemen wil of kan: waarom niet? daarom niet.
3. ik weet dat het niet goed is, maar ik kan het daarom niet laten, nochtans niet, inweerwil daarvan nog niet laten.