Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Controleur

betekenis & definitie

(Fr.), m. (-s, -en),

1. ambtenaar, beambte belast met contrôle: controleur bij de trams, treinen, die toezicht houdt op de plaatsbewijzen.
2. ambtenaar van bepaalde rang bij het B.B. in Indië.
3. (Zuidn.) ambtenaar van bepaalde rang, onderinspecteur, bij het Ministerie van Geldwezen.
4. toestel voor contrôle.