(<Fr.), m. (commiezen),
1. titel van zekere ambtenaren aan ministeries, bij de Provinciale griffie, het bureau der Staten-Generaal, op een secretarie, bij de posterijen en telegrafie, bij spoorwegmaatschappijen enz., in rang boven klerk : commies der 4e, 3e, 2e of 1e klasse;
2. (Zuidn.) kantoorbediende, klerk.