(Eng.), v. (-s),
1. besloten gezelschap, sociëteit; gebouw daarvan: naar de club gaan ;
2. vereniging ter gezamenlijke beoefening van enige wetenschap of uitspanning; vgl. voetbal-, turn-, dans-, ijsclub ;
3. politieke groep : de anti-revolutionnaire kamerclub ;
4. groep van bevriende personen; in vager bet.: troepje: met een clubje uitgaan ; een vrolijk clubje ;
5. clubstoel.