Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Broer

betekenis & definitie

m. (-s), gewone spreektaalvorm voor broeder, ook als aanspreekvorm; — huiselijke naam voor een jongen wanneer er al zusters zijn ; — naam waarmee men een kleine jongen aanspreekt wiens naam men niet kent. BROERTJE, o. (-s), kleine broer : heb je nog broertjes?■’t is broertje en zusje, ’t is zo goed als hetzelfde ; — een broertje aan iets dood hebben, er erg het land aan hebben.