Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bijeen

betekenis & definitie

bw., geeft te kennen, dat twee of meer zelfstandigheden dicht in elkanders nabijheid zijn; soms ook dat zij een zekere eenheid, een groep vormen: de huizen van dit dorp staan dicht bijeen (vgl.: de meeste huizen dezer rij staan dicht aaneen); ik heb nog nooit zo’n verzameling bijeen gezien. In de spreekt, is bij elkaar gewoner.

Bijeen komt meest in (scheidbare) samenstellingen voor ; het vormt met ww. samenstellingen als de toestand bijeen een gevolg is der werking, b.v. bijeenplaatsen, bijeenzoeken, niet als de toestand bijeen onafhankelijk van de werking bestaat: bijeen zitten, staan. Koppelwerkw. schrijft men meestal met bijeen in één woord: bijeenblijven, -zijn.