Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bewaren

betekenis & definitie

(bewaarde, heeft bewaard),

1. iem. of iets in zijn hoede nemen, beschermen : God heeft ons wonderlijk bewaard ; bewaar mij voor mijn vrienden ; wien God bewaart, is wel bewaard ; — God bewaar me, God beware! uitroep van verwondering of afkeuring; evenzo (vrijwel als koppeling) Herebewaarme, ook alleen bewaarme!voor een ziekte bewaard blijven, daardoor niet aangetast worden;
2. het toezicht houden op een huis, bij afwezigheid van de eigenaar, vgl. huisbewaarder;

3. in acht nemen : afstand bewaren ; bewaar u voor de Boze, neem u voor hem in acht; — Gods geboden bewaren, in ere houden; 4. in acht blijven nemen, niet afwijken van: zijn kalmte bewaren ; een diep stilzwijgen bewaren; — vele oude gebruiken zijn bewaard gebleven, niet verloren gegaan; — zijn evenwicht bewaren, niet verliezen; 5. de orde bewaren, handhaven; 6. niet wegdoen, niet vernietigen: allerlei aantekeningen bewaren ; de kwitanties moet men bewaren ; 7. (iets) in een bergplaats hebben om het ongeschonden te houden : oudheden en schilderijen die in de musea bewaard worden ;eten bewaren, wegsluiten; (scherts.) wat voor morgen bewaren, morsen bij het eten ; vlees kan je slecht bewaren, in de goede toestand houden;

8. bij zich houden : bewaar jij zo lang mijn paraplu ; — een geheim bewaren, niet oververtellen.