Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bereik

betekenis & definitie

o., g. mv., in verb. met voorz. gebruikt om een punt of omtrek aan te duiden die men bereiken kan: blijf buiten zijn bereik, zorg dat hij je niet raken, niets doen kan: — dat is buiten of boven mijn bereik, ik kan daar niet bij, het is te hoog, te ver weg enz.; oneig.: dat is mij te zwaar, te moeilijk, te duur enz.; (ook) dat gaat mijn verstand te boven; — buiten het bereik van de strafwet, niet vervolgbaar; — buiten het bereik van het geschut, op zulk een afstand er van dat de projectielen geen schade kunnen aanrichten; — in techn. t. (germ.) werkingssfeer, actieradius.