v. (-sen),
1. openlijke en plechtige verklaring dat men de leerstellingen van een geloof erkent: zijn belijdenis afleggen of doen, zich laten aannemen als lid van een Protestants Kerkgenootschap; — belijdenis der waarheid.
2. geheel der leerstellingen van een kerkgenootschap, en vand.: kerkgenootschap: de Augsburgse belijdenis; tot een belijdenis behoren.
3. (R.-K.) tweede deel der biecht: de berouwvolle bekentenis der zonde.
4. (in vrijer gebruik) ik behoef hier geen belijdenis af te leggen, mijn overtuiging niet bloot te leggen.