Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Belang

betekenis & definitie

o. (-en),

1. iets dat iem. raakt, doordat zijn voordeel, zijn voorspoed er mede gemoeid is: het algemeen belang; het belang van de staat; de belangen van het onderwijs bevorderen; iemands stoffelijke, zedelijke, hogere belangen behartigen, bevorderen; de belangen der aandeelhouders in ’t oog houden; belang bij iets hebben, er bij geïnteresseerd zijn.
2. wat iem. ter harte gaat doordat het nieuwsgierigheid, weetlust, deelneming wekt; alleen in vaste verbindingen: veel, groot belang in iets (in een persoon) stellen; dat boezemt mij veel belang in, veel belangstelling.
3. gewicht, waarde (in een bepaald verband): een zaak van geen (weinig, groot) belang; dat is van alle belang ontbloot; — van belang als versterkende bw. of bv. bepaling: een geweld van belang; — ’t is van belang (ironisch) uitroep van geveinsde verbazing.