Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bekomen

betekenis & definitie

(bekwam, heeft en is bekomen),

I. overg.,
1. verwerven: een prijs bekomen; — alle boeken voor de H.B. school alhier te bekomen, te koop;
2. ontvangen, krijgen : antwoord bekomen ; hij is aan de bekomen wonden overleden;

II. onoverg.,

1. zodanige gevolgen, een zodanige uitwerking op iem. hebben als de bepaling inhoudt, vooral van spijzen en dranken gezegd: die wijn is mij niet goed bekomen; dat zal hem kwalijk bekomen; wel bekome het u ! ook iron. gezegd van iets dat men niet graag na zou doen, of niet goedkeurt; — dat zal hem bekomen als de hond de worst, dat zal hem zeer slecht vergaan;
2. weder bijkomen, herleven, tot zich zelf komen, inz.: van een flauwte, van de schrik bekomen; laat de paarden eerst wat bekomen, uitblazen, uitrusten ; — ook: herstellen, er beter uit gaan zien, bijkomen: hij is aardig bekomen in zijn vacantie.