Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bedelaar

betekenis & definitie

m. (-s), arme die openlijk rondgaat of ergens staat of zit om aalmoezen te vragen ; — bij uitbr.: schooier, haveloos mens; — oneig.: iem. die dringend, zonder ophouden om iets vraagt, ook wel van huisdieren gezegd : 't is zo'n bedelaar ; — het is een vergulde bedelaar, iem. die met weinig inkomen een grote staat moet voeren ; — (spr.) (w. g.) jonge slempers, oude bedelaars, wie in zijn jeugd verkwistend is, zal later gebrek lijden.