Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Armband

betekenis & definitie

m. (-en),

1. bandvormig, gewoonlijk metalen sieraad om de arm of pols gedragen, bij ons inz. door vrouwen; —
2. band van stof, al of niet met opschrift als onderscheidingsteken, b.v. van ordebewaarders, van bestellers aan sommige stations; vandaar wel eens: armbanden en kruiers.