Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Aftekenen

betekenis & definitie

(tekende af, heeft afgetekend),

1. (zichtbare dingen) nauwkeurig in tekening afbeelden;
2. iem. of iets in woorden afbeelden, juist en volledig beschrijven : ik zal u mijn levenswijze in Indië eens af tekenen ;
3. zinnebeeldig voorstellen : de rots te midden der baren tekent ons de standvastigheid af;
4. (een tekening die nog niet afgewerkt is) afmaken, voltooien ;
5. wij hebben al heel wat af getekend, zeer veel getekend :
6. de grenzen, richting, beloop of omtrek van iets in lijnen of met andere tekens afbakenen, aangeven: de plattegrond van een plein aftekenen ; de bouwvallen der muren tekenen nog de vorm en de inrichting van het kasteel af;
7. (fig.) nauwkeurig bepalen, aanwijzen of voorschrijven : mijn baan in de wereld is door God zelf afgetekend ; — de gang aftekenen, welke de ontwikkeling van ons geslacht heeft gevolgd, het beloop dier ontwikkeling nauwkeurig aangeven, nagaan ;
8. door sterk sprekende lijnen of omtrekken begrenzen: haar wangen waren afgetekend door het zuiverst ovaal; — zich aftekenen, in duidelijke vormen of omtrekken uitkomen, een helder beeld vertonen: de afwisselende aandoeningen tekenden zich scherp af op zijn gelaat; — zich aftekenen tegen, tegen een achtergrond duidelijk zichtbaar zijn: de in zonnestralen schitterende torenspitsen tekenden zich scherp af tegen het azuur; ook zonder zich : plekken die in het roodbont nooit zo scherp aftekenen als in zwartbont;
9. papieren aftekenen, er zijn handtekening of paraaf op zetten; scheepspapieren, paspoorten enz. af tekenen, ze met zijn naamtekening voor gezien verklaren, er het exhibitum op stellen: de schipper moet bij zijn aankomst in een vreemde haven zijn dagregister door de Nederlandse consul laten aftekenen; een reizend militair is verplicht zijn verlofpas door de plaatselijke adjudant te laten aftekenen ; — (Zuidn.) een rekening aftekenen, voor voldaan ondertekenen.