Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afdoend

betekenis & definitie

bn. (meer en meest; —),

1. volkomen berekend om datgene uit te werken wat men beoogt: afdoende maatregelen; een afdoend middel;
2. een afdoend bewijs, een beslissend, voldingend bewijs; een afdoend feit, een beslissend, (ook) een terzake dienend feit;
3. (praedicat., met accent op 2de lid) dat is afdoend, ook afdoende, daarmee is de zaak beslist of kan zij beslist worden.