Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Actie

betekenis & definitie

(<Fr.-Lat.), v. (-s, actiën), in ’t alg.: werking, handeling : actie en reactie ; in ’t bijz.

1. rechtshandeling, vervolging, rechtsvordering : een actie instellen; vand.: een actie met iem. hebben, met iem. in twist zijn ; — zonder actie of refactie, zonder recht op schadevergoeding (bij een verkoping);
2. gevecht, ontmoeting met de vijand ;
3. handeling: er zit geen actie in dat stuk; — in de beeldende kunst: uitdrukking van werkingen, handelingen of gemoedsbewegingen;
4. beweging, bedrijvigheid: hij is altijd in actie ; — werking: zwaar geschut kwam in actie ; — (van pers.) in actie komen, krachtig, ijverig gaan optreden;
5. gezamenlijk opgezet en tot uiting gebracht streven ; beweging : een actie tot loonsverhoging :
6. aandeel in een onderneming: de actiën rijzen of dalen, worden meer of minder waard: — de actiën zijn bij hem gedaald,, hij is gedweeër geworden, (ook) zijn verwachting is verminderd.