Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Achtste

betekenis & definitie

I. bn.,

1. rangtelw., komende na de of het zevende : het achtste huis; — zelfst.: gij zijt de achtste, de achtste persoon ; — Hendrik de Achtste van Engeland, Hendrik, de achtste koning van die naam van Engeland ; —hij stierf de achtste Maart, de achtste dag der maand Maart; — ten achtste, in de achtste plaats ; — een achtste, (kaartsp.) opeenvolging van acht kaarten van dezelfde kleur ;
2. (verdelingsgetal) een achtste mud, een achtste deel van een mud ; — vier vijfachtste last, vier lasten en vijfmaal een achtste deel van een last.

II. zn. o. (-n), achtste deel van iets; — (muz.) noot welker duur het achtste gedeelte bedraagt ener hele; — (geldw.) een achtste (percent) ten honderd.