(liep achterna, is en heeft achternagelopen),
1. lopende volgen;
2. (fig.) (met hebben) (iem.) overal volgen om op hem te passen of om te trachten hem te ontmoeten, om zijn gunst te winnen of zich bij hem in te dringen; — een meisje achternalopen, verkering zoeken met haar, het hof maken (meestal nalopen).