Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Aanvatten

betekenis & definitie

(vatte aan, heeft aangevat),

1. met een omsluitende greep, hetzij met de hand of met een werktuig, beetpakken om te bewegen of te verplaatsen ; — (zegsw.) te vuil om met een tang aan te vatten, afzichtelijk vuil;
2. (fig.) (een tijd, een gelegenheid) aangrijpen, te baat nemen ;
3. (een werk, een bezigheid) beginnen, ter hand nemen: met lust en ijver zijn werk aanvatten; (Zuidn.) een reis aanvatten ; — een zaak verkeerd aanvatten, niet op de juiste wijze beginnen te behandelen.