Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Aanstoot

betekenis & definitie

m.,

1. het stoten of vallen van twee voorwerpen tegen elkander ;
2. (bijb.) struikelblok; oorzaak van een zedelijke val, aanleiding tot zonde ;
3. (fig.) ontstemming, ergernis : aanstoot geven; aanstoot aan iets nemen ;
4. een steen des aanstoots, oorzaak van ergernis ;
5. aanstoot lijden (of hebben), aangevallen worden, vijandige bejegening ondervinden ; die aan de weg timmert, lijdt veel aanstoot, wie in het openbaar handelt, stelt zich bloot aan velerlei bedilling; — [Opm.: Onjuist is de aanstoot geven voor de stoot of de eerste stoot tot iets geven].