Van Alexander tot Zeus Lexicon

Eric Moormann en Wilfried Uitterhoeve (2007)

Gepubliceerd op 08-03-2017

Poseidon

betekenis & definitie

Poseidon (Lat. neptunus) is de god van de zee en oorspronkelijk ook van de aarde, zoon van Kronos en Rheia. Bij Homeros is hij een jongere broer van Zeus, volgens de meeste auteurs echter een oudere. Zij volgen Hesiodos, die verhaalt hoe Zeus voor verslinding door zijn vader werd behoed en hoe hij ervoor zorgde dat Kronos zijn oudere zusters en broers, onder wie Poseidon, uitbraakte.

Na de overwinning van de Olympische goden onder leiding van Zeus op de Titanen (Kronos en de zijnen) sloot Poseidon ze op in de Tartaros door deze met een groot rotsblok af te dekken. Bij de verdeling van de macht over de wereld kreeg hij de zeggenschap over de zee. Met zijn drietand kan hij het water in heftige beroering brengen, rot-sen splijten en de aarde doen beven. Hij is immers opvliegend, onstuimig, gevaarlijk in zijn wraakzucht. Oorspronkelijk is Poseidon de god van de aarde, de aardspleten en het water – in Griekenland onlosmakelijk met elkaar verbonden. De heiligdommen zijn dan ook niet uitsluitend aan de kust gesitueerd, maar eveneens in het binnenland, waar zij ten dele als offer of verzoening wegens aardschokken gewijd zullen zijn geweest. In Arkadië werd Poseidon met Demeter als paar vereerd, elders steeds met Amphitrite.

Amphitrite is een Nereïde, die aanvankelijk voor Poseidon op de vlucht sloeg, echter door een dolfijn naar hem werd teruggebracht en sindsdien met hem leeft. Uit hun huwelijk is onder anderen Triton geboren. Overigens verwekte Poseidon in allerhande verhoudingen tal van woeste kinderen: bij zijn grootmoeder Gaia de reus Anteios; bij Iphimedeia de twee reuzen Otos en Ephialtes (de Aloaden), die zich verstoutten de Olympos te bestormen; bij de nimf Thoösa de Kykloop Poly-phemos, die door Odysseus blind werd gemaakt; bij de nimf Bithynis de vuistvechter Amykos, uiteindelijk door een van de Dioskouren, Polydeukes, verslagen. Met zijn zoon Bousiris werd afgerekend door Herakles. Een aantal zonen werd langs de kustweg van Troizen naar Athene gedood door Theseus, een van zijn ‘goede’ zonen. Een andere zoon was Pelias.

Eens had hij gemeenschap met Medousa (Gorgonen) in een heiligdom van Athena. De gebelgde godin sloeg het meisje met een gruwelijke lelijkheid en met een blik die een verstenende werking had. Medousa schonk het leven aan Chrysaor en het gevleugelde paard Pegasos (Bellerophon). Minder gewillig toonde zich de godin Demeter, die om aan Poseidon te ontkomen de gestalte van een merrie aannam. Ze moest zich toch gewonnen geven en schonk het leven aan het gevleugelde paard Areion.

Uit deze twee episoden en tal van andere verhalen blijkt de associatie van Poseidon met paarden, dieren die hem toebehoren in zijn functie van aardgod. Op zijn paardenspan steeg hij op uit zijn onderzeese paleis om met de snelheid van de bliksem grote afstanden af te leggen. Zijn vriend Pelops schonk hij de gevleugelde paarden waarmee deze de hand van Hippodameia kon winnen, en Peleus kreeg als huwelijksgeschenk twee spre-kende paarden, Xanthos en Belios, die later in bezit zouden komen van diens zoon Achilleus.

Poseidon speelt ook een rol in de geschiede-nis van Troje. Samen met Apollo bouwde hij de gigantische stadsmuren, maar toen koning Laomedon hem het overeengekomen loon weigerde te betalen, zond hij de Trojanen een dood en verderf zaaiend zeemonster. In de Trojaanse oorlog schaarde hij zich aan de zijde van de Grieken. Hij kon alleen niet velen dat de Grieken bij de stad een ommuurd kamp bouwden en aldus de door hem gebouwde muren concurrentie aandeden.

Homeros vertelt in de Ilias hoe Poseidon met zijn actieve steunverlening aan de Grieken soms in conflict geraakte met Zeus. De terugreis van Odysseus naar Ithaka daarentegen werkt Poseidon tegen, omdat die het ene oog van zijn zoon Polyphemos had uitgestoken. Aan Trojaanse zijde werd alleen Aeneas door Poseidon in bescherming genomen. In Vergilius’ Aeneis is te lezen dat hij zich scherp tegen de windgoden keerde die op instigatie van Hera de zee hadden opgezweept, al-dus de vloot van Aeneas in gevaar hadden gebracht en bovendien het domein van de zeegod hadden betreden.

In de concurrentieslag om de steden, waarvan de inwoners een bijzondere verering wilden onder-houden jegens een door hen te kiezen god, moest Poseidon voortdurend het onderspit delven. Zo viel Korinthe toe aan Helios, Aigina aan Zeus en Delphi aan Apollo. Athena werd de beschermvrouwe van de stad Athene omdat haar gift, een olijfboom, door de Atheners hoger werd geschat dan de bron die Poseidon sloeg, maar die slechts zout of brak water voortbracht. Het in tweede in-stantie geschonken paard werd wel geaccepteerd, maar als een te oorlogszuchtig dier beschouwd. Poseidon schonk de Atheners voorts nog de supre-matie over de zee.

Latere mythografen als Hyginus noemen Posei-don, mogelijk op basis van een verloren gegaan satyrspel van Euripides, in samenhang met een dochter van Danaos, Amymone, door Poseidon gered uit de grijpgrage handen van een satyr en vervolgens tot de zijne gemaakt.

In de beeldende kunst van de oudheid is Poseidon vanaf de 7e eeuw v.C. aan te treffen als een rijzige, ernstig kijkende man met baard. Hij heeft veel weg van Zeus, zij het dat hij een onstuimiger voor-komen en ruwere haardos heeft. Veelal slingert hij zijn vervaarlijke drietand. In Isthmia, de haven van Korinthe, zijn duizenden kleitafels gevonden (nu in Berlijn) met Poseidon, al dan niet in gezelschap van Amphitrite, die door pottenbakkers en handelaren aan hem zijn opgedragen. Deze hopen op zijn hulp bij de export en in hun concurrentie met Athene, dat immers in de 6e eeuw dankzij zijn keramische industrie als handelsnatie opkomt. Op alle media zijn tot in de Romeinse tijd afbeeldingen bekend. Op de ‘godenverzameling’ van het Parthenonfries van Pheidias zit Posei-don naast Apollo. Lysippos schiep ca. 350-340 v.C. twee beelden van een staande Poseidon, met in de ene hand een drietand en in de andere een dolfijn, terwijl een voet op een scheepsromp rust. Mozaïeken en sarcofaagreliëfs laten de god te midden van de zeepopulatie zien. Specifieke mythologische scènes zijn zeldzaam en betreffen Amphitrite of Amymone.

Ook in de nieuwe tijd is Poseidon vrijwel steeds herkenbaar aan zijn drietand en zijn woeste uiterlijk met verwaaide haren. In een van de in de late renaissance en barok gangbare triomfmotieven ment hij een wagen, die over de golven wordt voortgetrokken door zeepaarden, soms in gezelschap van zijn zoon Triton, die de hoorn blaast, zee-Kentauren, Nereïden en/of Amphitrite: bijv. Rubens ca. 1620, A. Bloemaert o.m. ca. 1615 (Cen-traal Museum Utrecht), Poussin ca. 1635-36, Jordaens 1644 (Rubenshuis Antwerpen), Cavallino ca. 1645-55, Giordano 1682 en Ricci 1700-05.

Als zeegod is hij geëigend voor fonteinen, bijvoorbeeld de Neptunus-fontein van Ammanati ca. 1560-75 op de Piazza della Signoria in Florence en die van Giambologna ca. 1566 te Bologna, en voor waterpartijen, bijvoorbeeld de beeldengroep van Poseidon, Amphitrite, Tritonen en Nereïden in het Bassin de Neptune in het park van Versailles door L.-S. Adam 1741.

In decoratieve schema’s of allegorische beel-tenissen is hij de personificatie van een van de vier elementen, het water/de zee, of van de militaire macht ter zee: bijv. een standbeeld van Sansovino 1554, in 1566 op de ‘Scala dei Giganti’ van het Palazzo Ducale te Venetië geplaatst tegenover een Ares, eveneens van Sansovino, uitdrukking van de macht te land, en een schilderij van Garofalo 1512. Bronzino portretteert ca. 1540-50 de zeeheld Andrea Doria als Poseidon. Canova maakte tegen 1820 een nooit uitgevoerd ontwerp voor een reliëf aan het Nelson-monument te Lon-den, waarin Poseidon en Ares de nog jeugdige Nelson, de latere zeeheld, toevertrouwen aan Engeland. Uiteraard is Poseidon ook geëigend voor een kantoor van een waterschap, zoals in Onderdendam (Groningen) door Wassenbergh 1747. Geducht is hij in een reusachtig bronzen beeld van Milles 1930 voor Göteborg.

In de verhalende sfeer zijn er vooral afbeeldingen van de scène waarin, naar de beschrijving van Vergilius, Poseidon de golven tot bedaren brengt: bijv. Rottmayr 1689. Gossaert gebruikt in 1516 Poseidon en Amphitrite voor een naaktstudie. Een enkele keer treft men Poseidon aan in het gezelschap van Amymone, bijv. bij Boucher 1764. Jordaens 1644 beeldt de schepping van het paard uit. In een schilderij van Crane 1892 worden de paarden van Poseidon één met de golftoppen in een woeste branding.