Van Alexander tot Zeus Lexicon

Eric Moormann en Wilfried Uitterhoeve (2007)

Gepubliceerd op 08-03-2017

Hypnos & Thanatos

betekenis & definitie

Hypnos & Thanatos (Lat. somnus & mors), Slaap en Dood, tweelingbroers, zijn de zonen van Nyx (de Nacht) en Erebos. Volgens Homeros, die vertelt hoe Hypnos op verzoek van Hera Zeus in slaap brengt, zodat zij in de Trojaanse oorlog naar eigen inzicht kan interveniëren, wonen zij op Lemnos; Vergilius situeert hen in de onder-wereld. Ovidius geeft een gedetailleerde beschrijving van Hypnos’ verblijf in het land van de Kimmeriërs, een mythisch, in het noorden of noordwesten wonend volk. Hypnos sluimert evenals zijn vele zonen, onder wie de god van de dromen Morpheus, in een grot waar de slaapbrengende rivier de Lethe doorheen stroomt. Voor de grot groeien papavers en andere bedwelmende planten.

Thanatos wordt door Euripides genoemd als degene met wie Herakles moest worstelen om Alkestis uit het dodenrijk weer naar het rijk der levenden te kunnen brengen. Hypnos laat Endy-mion een eeuwige slaap met open ogen genieten, zodat deze voortdurend zijn geliefde Selene kan zien. Gezamenlijk treden de twee broers op het slagveld op, vanwaar zij gesneuvelden wegdragen, soms op expliciet bevel van een god. De twee zijn gevleugeld, veelal naakt of met wape-nen voorgesteld. Hypnos is steeds jonger dan zijn broer. In de archaïsche en klassieke keramiek zien we voorstellingen van de twee wanneer ze Sar-pedon van het slagveld voor Troje wegdragen, zulks op verzoek van Zeus of Eos (moeder van Memnon, Sarpedons tegenstander) dan wel van Apollo. In de beeldhouwkunst kunnen twee wer-ken worden genoemd. Aan Praxiteles of Skopas (midden 4e eeuw) wordt een beeld van een gevleugelde, voortijlende Hypnos toegeschreven dat in bronzen en marmeren kopieën bekend is. Uit de 1e eeuw v.C. stamt de zgn. San Ildefonso-groep (Prado Madrid) van de elkaar omarmende broers, die door een neerwaarts gerichte fakkel als symbolen van slaap en dood gekenmerkt zijn. Behalve bij Endymion komt Hypnos een enkele maal bij de op Naxos achtergelaten slapende Ariadne voor. Beiden figureren op Etruskische spiegels en op Romeinse en vroegchristelijke sarcofagen.

Zoals in de Romeinse funeraire kunst symboliseert de omgekeerde fakkel ook in de kunst van de barok en renaissance dood en vergankelijkheid, maar is dan dikwijls in de handen van Eroten (Eros). Een als Thanatos zelf aangeduide figuur met fakkel keert pas terug in de neoclassicistische grafkunst, en wel in Canova’s grafmonument 1787-92 voor Clemens xiii in de Sint-Pieter te Rome, later onder meer in Thorwaldsens ontwerp ter nagedachtenis van een in 1812 gestorven jongeman.

Carstens tekent in 1795 naar Hesiodos de Nacht omringd door haar kinderen: Hypnos en Thanatos, maar ook Nemesis en de Moiren. Hypnos zonder zijn broer is aan te treffen in een reeks schilderingen, naar de beschrijving van Ovidius, van ‘het rijk van Hypnos’: o.a. Peruzzi ca. 1511 in de Villa Farnesina te Rome en Naldini ca. 1572 in het Palazzo Vecchio te Florence.