Van Alexander tot Zeus Lexicon

Eric Moormann en Wilfried Uitterhoeve (2007)

Gepubliceerd op 08-03-2017

Arion

betekenis & definitie

Arion was een uit Methymna op Lesbos afkomstige, beroemde zanger en dichter, die rond 600 v.C. leefde en werkte aan het hof van de Korin-thische tiran Periandros (625-585), een van de Zeven Wijzen. Nadat hij, aldus Herodotos, op een tournee door Sicilië en Italië veel rijkdom had vergaard, wilde hij de terugreis naar het hof van Periandros aanvaarden. Hij huurde een schip bemand door Korinthiërs, die hij meende te kunnen vertrouwen. Op volle zee echter maakte de bemanning aanstalten Arion te beroven en hem in zee te werpen. Hij kreeg toestemming tot het zingen van een laatste lied, en wel in plechtige kledij op de voorplecht, en sprong daarna in vol ornaat te water. Een dolfijn redde de kunstenaar en bracht hem op zijn rug bij Tainarion aan land. Periandros toonde zich ongelovig tegenover Arion en ondervroeg de inmiddels ook teruggekeerde bemanning, die berichtte dat Arion gezond en wel in Italië was achtergebleven. Na de confrontatie met Arion werd de bemanning gestraft.

Het verhaal is Herodotos wellicht ingegeven door een in zijn werk beschreven monument voor Posei-don bij Tainarion. De geschiedenis keert terug bij talrijke auteurs, zoals Ovidius in diens Fasti. In de Zeegodengesprekken van Loukianos prijst Poseidon de mensvriendelijke dolfijnen, terwijl in Hyginus’ Astronomica de dolfijn als ster aan de hemel wordt opgenomen. De wonderbaarlijke redding zou Arion te danken hebben aan zijn gezangen, die de goden behaagden: hij staat te boek als degene die de dionysische dithyramben vervolmaakte; deze zouden een belangrijk element in de latere tragedie vormen. Helaas zijn er geen werken bewaard gebleven. Aangezien de dolfijn vooral met Apollo, beschermheer van de literatuur, in verband staat, kan er ook een specifieke relatie met deze god bestaan hebben.

In de kunst van de oudheid is de beroemde zanger zelden vertegenwoordigd. We kennen hem van laatantieke munten en van een mozaïek in Piazza Armerina (Sicilië) ca. 330-350. Een door Pausanias beschreven beeldengroep door Myron, Kephisodotos of Lysippos is niet bewaard gebleven, zelfs niet in kopieën of afbeeldingen.

In het 15e-eeuwse Defensorium van Franz von Retz (Claudia Quinta) past het verhaal van Arion in het betoog dat als zonderlinge zaken als deze zich konden voordoen, het geenszins onwaar-schijnlijk is dat Maria enkel door bemiddeling van de H. Geest het leven heeft geschonken aan haar Zoon. In de beeldende kunst is Arion vanaf de renaissance meestal op de rug van de dolfijn afgebeeld met zijn citer en geldt hij dikwijls als zinnebeeld van de poëtische inspiratie. In die gedaante vindt men hem op medailles, in boekverluchtingen, in gravures uit het begin van de 16e eeuw van o.a. Breu de Oudere en Altdorfer, en later bijvoorbeeld in de frescocyclus van Annibale Carracci in het Palazzo Farnese 1597-1600 en die van Romanelli tweede kwart 17e eeuw in het Palazzo Costaguti, beide te Rome. Mantegna schilderde het Arion-verhaal in drie taferelen in de Camera degli Sposi van het Palazzo Ducale te Mantua, waarin hij ook het Orpheus-verhaal in beeld bracht. In de beeldhouwkunst is er een werk van Hiolle 1866. In de literatuur treedt Arion als toonbeeld van de dichtkunst naar voren onder meer in een ballade van A.W. von Schlegel.