Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Gepubliceerd op 10-04-2020

Zolder

betekenis & definitie

De Germanen hebben veel van de Romeinen geleerd, onder andere op het gebied van de woningbouw. Daaraan herinneren woorden als muur, kelder, poort, venster, kamer en ook zolder die alle aan het Latijn zijn ontleend.

Zolder komt van Latijn solarium: plat dak, terras, balkon. Solarium is zelf weer een vertaling van Grieks heliakon: deel van een gebouw dat door de zon (helios, Latijn sol) wordt beschenen. In het Middelnederlands betekent solre dan ook eerst: terras. In een Middelnederlandse tekst staat dat koning David Bath-seba zag ‘op eenen solre daer si haer dwoech’ (zich waste), maar toen de huizenbouw zich perfectioneerde werd de betekenis: de overdekte ruimte in een huis vlak onder het dak. De zegswijze: Hoe hoger de zolder hoe lager de vloer wil zeggen: hoe meer praatjes iemand heeft, hoe minder hij dikwijls betekent.