Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Gepubliceerd op 10-04-2020

Voorzaat

betekenis & definitie

Aan het woord voor-zaat koppelen we dadelijk het woord na-zaat. De eerste woorddelen, voor- en na-, zijn duidelijk.

Zaat hangt samen met het werkwoord zitten en de oorspronkelijke betekenis is dus: hij die voor (na) iemand zit in de vervulling van een ambt, dus: voorganger (opvolger). Dan breidt zich de betekenis uit en gaat voorzaat betekenen: voorvader; nazaat: nakomeling. Meestal gebruikt men-en dan nog alleen in de schrijftaal-het meervoud voorzaten en nazaten voor: voorgeslacht en nageslacht.Bij het tweetal hoort ook drossaard, een woord dat onder invloed van woorden als grijsaard, wreedaard, veinzaard ontstaan is uit drossaat. Dros is een heel oud woord dat: schare, gevolg betekende en een drossaat zat dus in het gevolg van zijn heer. Later werd drossaard, verkort tot drost, de titel van een gerechtelijk ambtenaar ten plattelande. De dichter Hooft was drost te Muiden.