Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Gepubliceerd op 10-04-2020

Tooi

betekenis & definitie

Het zelfstandige naamwoord tooi is de stam van het werkwoord tooien. Eigenlijk is tooien: gereedmaken, vervaardigen, een betekenis die men nog terugvindt in de samenstelling voltooien.

Tooi werd vroeger gebruikt in de zin van: manier om zich te kleden, dracht, mode. In de zestiende eeuw bestond de zegswijze: naarde tooi staan voor: belust zijn op mooie kleren. Vandaar dat tooi gaat betekenen: kostbare kleding, zoals in bruidstooi Daarbij zijn de sieraden inbegrepen, zodat tooi ook gaat betekenen: sieraad, versiering. Men spreekt van een bos in herfsttooi doelend op het goudgele gebladerte. Een ander woord voor tooi is: opschik of opsmuk.