Vaste stoffen die de eigenschap hebben dat ze sterk gerekt en gemakkelijk gebogen kunnen worden zonder dat ze breken, noemt men taai. Ook van vloeistoffen zegt men wel dat ze taai, dus stroperig zijn.
Op het dierlijke lichaam toegepast is taai zowel: moeilijk te kauwen (taai vlees) als gespierd, tegen harde arbeid opgewassen, veel weerstandsvermogen bezittend. Figuurlijk spreekt men van taai geduld en taaie volharding en vandaar komt de zegswijze: zich taai houden: niet toegeven wanneer men wordt tegengewerkt of wanneer men vermoeid raakt. Heel gewoon is: Houd je taai voor: houd je goed.De betekenis: rekbaar, gerekt heeft echter ook geleid tot de betekenis: langdurig, vervelend, saai. Er zijn bijvoorbeeld taaie redevoeringen. In bepaalde kringen noemt men een borrel ook wel een taaie of ouwe taaie, dit in tegenstelling tot een jonge (jenever).