Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Gepubliceerd op 10-04-2020

Rijwiel

betekenis & definitie

Toen omstreeks 1870 het tweewielige voertuig dat wij fiets noemen-waarschijnlijk een verbastering van velocipède-in ons land zijn entree maakte, is men diepzinnig gaan nadenken over een passende naam voor het nieuwe vervoermiddel. Reeds in 1871 werd voorgesteld: rijwiel, op voorbeeld van rijtuig en van het Duitse Fahrrad.

Daarbij hoorden wielrijder en wielrijden. Een ander voorstel was: wieler voor het instrument, wielenaar voor de berijder en wieleren voor de beweging. Het eigenaardige is dat dit laatste voorstel in het geheel geen ingang heeft gevonden behalve in een paar samenstellingen. Men spreekt n.l. wel van driewieler en van wielerbaan. Maar ook het woord rijwiel behoort niet tot de omgangstaal. Het wordt vrijwel uitsluitend in ambtelijke taal gebezigd. Daarin is het woord fiets nooit erkend.