Bij het bijvoeglijk naamwoord neerslachtig hoort het zelfstandig naamwoord ne(d)erslacht: het neerslaan. Neerslachtig is dus letterlijk: naar beneden geslagen, in een benedenwaartse richting gebracht.
Vandaar gaat het woord betekenen: nederig, ootmoedig. Vondel spreekt van priesters, die neerslachtig nederknielen. Elders leest men dat de mens zich neerslachtig moet gedragen naar Gods bestier. Uit deze betekenis is die van: moedeloos, zonder opgewektheid, somber voortgevloeid. Dus is het precies hetzelfde als: terneergeslagen, waarmee neerslachtig natuurlijk zeer nauw verwant is.