Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Gepubliceerd op 10-04-2020

Idioot

betekenis & definitie

Het Griekse woord idiotès betekent: ambteloos burger, in tegenstelling tot: bestuurder van de staat. Vandaar dat het ook ging aanduiden: eenvoudig, onwetend mens, leek.

Die betekenis vindt men tot in de zeventiende eeuw terug. In 1599 wordt in een kerkelijk voorschrift bepaald, dat geen idioten tot het predikambt zullen worden toegelaten ‘tenzij dan dat sij Sonderling van Godt begaeft sijn’.Pas in de nieuwere tijd wordt idioot in medische zin gebruikt voor iemand met onontwikkelde hersenen, een stompzinnig, achterlijk mens. Uit de betekenis onwijs ontwikkelde zich die van: dwaas, onzinnig, belachelijk. Dan gaat men het ook gebruiken voor zaken en niet meer alleen voor personen. Het is doodgewoon te zeggen: wat ’n idiote hoed heb jij op, doe niet zo’n idioot voorstel.