(Lat., laag, van sterno, uitspreiden). S. adamantínum (Lat., diamanten laag), de laag van glazuurcellen, de binnenste laag van het glazuur-orgaan bij de ontwikkeling van de tand.
S. albocinéreum, wit-grijze laag van het netvlies. S. album profundum, witte laag in de diepte, onder het corpus quadrigeminum (zie ald.). S. bacillórum (bacillum, staafje), staafjeslaag van het netvlies. S. basale der huid, de laag cylindercellen van het S. spinosum (zie ald.). S. choriocapillare, = lamina chorio-capillaris. S. ciliare, stratenlaag, de recht lopende vezels der pars palpebralis van de m. orbicularis oculi.
S. choriofdeu m Williger, vaatlaag, basale laag bij de ontwikkeling van het tandbeen; de rijkelijk van vaten voorziene voedingslaag voor de odontoblasten. S. cinéreum cerebélli, de buitenste, grijze laag van de schors der kleine hersenen. S. circulare membrénae ti)mpani, kringlaag van het trommelvlies; dat is de binnenste laag, waarin de vezels kringsgewijze gerangschikt zijn. S. circulare musculi urethralis, = musc. sphincter urethrae membranéceae. S. circulare musculare uréthrae mullebris, kringspier van de urinebuis der vrouw. S. circulare tunica muscularis intestini ténuis, kringspierlaag van de dunne darm.
S. circulare tunica muscularis tubae uterinae, binnenste kringspierlaag der baarmoedertrompet. S. circulare tunica muscularis ventrlculi, binnenste kringspierlaag van de maag. S. compléxum pontis, profundum et superficiale, de dwarse, in de diepte en oppervlakkig liggende lagen in de pons Varoli. S. córneum epidérmidis, hoornlaag van de opperhuid. S. córneum unguis, hoornlaag van de nagel. S. cuténeum s. externum membrénae týmpani, buitenste huidlaag van het trommelvlies.
S. cylindricum epidérmidis, onderste laag van cylindercellen van het rete Malpighi. S. dentétum epidérmidis, laag van stekelcellen van het rete Malphighii. S. externum tunicae muscularis ductusdeferéntis, uréteris, vésicae urinériae, buitenste laag van de spierrokken van de zaadleider, de urineleider, de urineblaas. S. fibrósum capsulae articuléris, vezellaag van de gewrichtsbeurs. S. gangliósum cerebélli, laag van multipolaire gangliëncellen in de schors der kleine hersenen. S. germinativum epidérmidis, kiemlaag der huid; syn. rete Malpighi.
S. germinatívum unguis, kiemlaag van de nagel, die het nagelbed bedekt. S. granulosum cerebélli, korrellaag van de schors der kleine hersenen. S. granulósum epidérmidis, korrellaag der opperhuid, boven de slijmlaag. S. granulósum folliculi ovarii s. Langerhans, laag van korrelige epitheelcellen aan de binnenvlakte der tunica interna van de theca folliculi (zie ald.). S. gríseum centrale tegménti, centrale grijze stof van het tegmentum (zie ald.) in de omgeving van de aquaeductus cerebri.
S. griseum collículi superior is, grijze stof in de bovenste helft van het corpus quadrigeminum. S. horizontéle supérius musculi urethralis transvérsi, het voorste deel van de musc. transversus perinaei profundus ter hoogte van de pars membranacea urethrae. S. inférius müsculi constrictóris uréthrae, achterste gedeelte van de musc. constrictor urethrae membranaceae. S. intermédium Koelliker, de laag tussen de glazuurpulpa en het stratum adamantinum. S. internum circulare musc. constrictóris isthmi uréthrae, = musc. sphincter urethrae membranaceae. S. internum tunicae muscularis ductus deferéntis, binnenste, in de lengte lopende laag van spiervezels in de spierlaag der zaadleiders.
S. internum tunicae muscularis uréteris, vesicae urinariae, binnenste laag van de spierrok van de urineleider, de urineblaas. S. interolivare lemnisci (zie Lemniscus), laag tussen de beide olijven van het verlengde merg, gevormd door de fibrae arcuatae. S. Langerhans, = S. granulosum folliculi ovarii. S. Lang hans, het epitheel der chorionvlokken.
S. longitudinale tunica muscularis intestini té nu is, buitenste laag van in de lengte lopende vezels van de spierrok van de dunne darm. S. longitudinale tunica muscularis tubae uterinae, de buitenste laag van in de lengte lopende vezels van de spierrok der baarmoedertrompet. S. longitudinale tunica muscularis ventriculi, de buitenste laag van in de lengte lopende vezels van de spierrok van de maag. S. longitudinale musculére uréthrae muliebris, binnenste laag van de spierrok der vrouwelijke urethra. S. lucidum epidérmidis, doorschijnende laag der opperhuid, grenzende aan het S. córneum. S. medianum horizontale medullae oblongatae, pont is, rhaphe medullae oblongatae, pontis (zie Raphe).
S. médium tunica muscularis ductus deferéntis, uréteris, vesicae urinariae, middelste laag van de spierrok van de zaadleider, de urineleider, de urineblaas. S. mucósum membranae t^mpani, de binnenste laag van het trommelvlies, deel uitmakende van het slijmvlies der trommelholte. S. musculare circulare uréthrae s. isthmi uréthrae, = musc. sphincter urethrae membranaceae. S. musculare horizontale transvérsum, vezels van de musc. transversus perinaei, die het vliezig deel der urethra omgeven. S. musculare linguae longitudinale, perpendiculére, transvérsum, de in de lengte lopende, loodrecht staande en dwars lopende spiervezels van de tong. S. musculare supérius müsculi constrictóris uréthrae membranaceae, musc. sphincter urethrae membranaceae.
S. musculére supérius uréthrae, het voorste gedeelte van het vorige. S. musculare transvérsum inférius uréthrae, = S. musculare horizontale transvérsum. S. nigrum Burdach, = substantia nigra (zie ald.). S. nucleare medulla oblongatae, de gezamenlijke zenuwkernen van het verlengde merg. S. papillare cutis, = corpus papillare cutis. S. pigménti bulbi óculi, pigmentlaag aan de binnenzijde van het vaatvlies van het oog.
S. proligerum (proles, kroost; gero, dragen), = S. granulosum folliculi ovarii. S. Pu r k i n je, = S. gangliosum cerebri. S. radiatum membranae timpani, middelste laag van straalsgewijs lopende vezels van het trommelvlies. S. reticulare cutis (reticulum, net), = tunica propria corii(zie ald.). S. reticulatum, = S. zonale thalami optici.
S. spinósum (spina, doorn), de „stekelcellenlaag” der huid. S. submucósum, = lamina muscularis mucosae, spierlaag onder het epithelium van slijmvliezen. S. synoviale capsulae articular is, de binnenlaag der gewrichtsbeurzen. S. transvérsum medüllae oblongatae, = fibrae arcuatae externae van het verlengde merg. S. transvérsum musculi urethralis, voorste deel van de sphincter urethrae membranaceae. S. transvérsum musculi urethralis (uréthrae) muliebris, gedeelte van de musc. transversus perinaei profundus, dat de vrouwelijke urethra omgeeft.
S. tympinicum membranae timpani, = S. mucosum membranae tympani. S. zonale córporum quadrigeminórum (£C!>VT), gordel), gordellaag van witte stof, van de corpora quadrigemina. S. zonale corporis striati, gordellaag van het corpus striatum. S. zonale medulla oblongatae, = fibrae arcuatae externae. S. zonale thalami optici, gordellaag van de thalamus opticus, = S. reticulatum.
