Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 26-06-2020

Strabísmus

betekenis & definitie

het scheel zien, scheve stand van een oogappel ten opzichte van de andere. S. accommodativus, alleen merkbaar bij te sterke of te zwakke inspanning der accommodatie (zie ald.); bij sterke graden van bijziendheid.

S. altérnans (Lat., afwisselend), scheel zien, afwisselend van het rechter en het linker oog, zodat nu het éne, dan het andere op een voorwerp gericht wordt, en het andere oog dan telkens scheel ziet. S. apparens (van het Fr. apparent, schijnbaar), schijnbaar scheel zien, doordat de gezichtslijn verder van of dichter bij het midden van het hoornvlies staat dan normaal, zodat bij het richten van de blik op een voorwerp de hoornvliezen te dicht bij of te ver van elkander staan. S. bilateralis s. binocularis, scheel zien aan beide zijden (latus, gen. lateris, zijde), met beide ogen (bini, beiden; oculus, oog). S. concómitans (Lat., begeleidend), scheel zien, waarbij de beweeglijkheid der ogen ongestoord is; het echte scheel zien. S. convérgens (Lat., samenwendend), scheel zien naar binnen. S. deórsum vérgens (Lat., omlaag wendend), scheel zien naar beneden.

S. divérgens (Lat., uiteen wendend), scheel zien naar buiten, naar de temporale zijde. S. dynamicus, scheel zien, dat eerst kan worden waargenomen, als het oog, na met de hand bedekt te zijn, weder vrij wordt gelaten; vgl. Dynamisch; syn. S. latens. S. externus, scheel zien doordat een der musculi recti externi de overhand heeft; Syn. S. divergens.

S. intermíttens, scheel zien met tussenpozen. S. internus, scheel zien doordat één der musculi recti interni de overhand heeft; Syn. S. convergens. S. Iátens, zie S. dynamicus. S. maniféstus (Lat., openbaar), tegenstelling van S. dynamicus s. latens.

S. monolateralis, éénzijdige scheelheid, scheve stand van één oog; vgl. S. alternans. S. muscularis, onjuiste uitdrukking voor S. concomitans. S. paralyticus, scheel zien door verlamming van oogspieren. S. periódicus, tijdelijk scheel zien. S. permanens (Lat.), blijvend scheel zien.

S. sursum vérgens (Lat., omhoog gaand), scheel zien naar boven. S. spasticus, scheel zien door kramp van een oogspier; vgl. S. paralyticus. S. unilaterilis, = S. monolateralis; vgl. S. bilateralis. S. verus, waar scheel zien; vgl.

S. apparens. S. verticalis (Lat., rechtop), = S. sursum en deorsum vergens.