Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 26-06-2020

Periode

betekenis & definitie

omloop, kringloop; ook: iets wat regelmatig terugkeert, vandaar = de maandstonden; bijv. nw. periodiek, voor ziekteverschijnselen, die zich met tussenpozen van gezondheid herhalen (periodieke verlamming der ledematen, Westphal) of ziekten, waarvan de verschijnselen een bepaalde kringloop vertonen (periodieke krankzinnigheid; syn. manisch-depressieve of circulaire krankzinnigheid).