geheel flink, klaar, bekwaam, ferm zijn; oorspr. van paarden, wier vier pooten en twee oogen in orde zijn. Rusting, Volgeest.
Werken 469: „Paarden, die van zessen schoon en klaar zijn.” Het Friesche spreekwoord: op vieren beslagen zijn, dat dezelfde bet. heeft, ziet op de vier pooten.