mnl. weechluus = wandluis. Het eerste deel = wand, muur, mnl. weech, nog dialect., ofri.
Wag, go. waddjus. In ’t Vlaamsch Weeg = muur van hout of vlechtwerk met klei; waarschijn!, van een ww. = winden, vlechten, dat we nog vinden in lat. vieo — vlechten.