Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Gepubliceerd op 03-12-2020

Versieren of verzieren

betekenis & definitie

verzinnen, bedenken, het fra. viser met ingevoegde r; de fra. uitgang werd eeren of ieren, door verwarring met het andere versieren zal den vorm ieren juist gebleven zijn. Voor de ingevoegde r zie men bij Kortelas.

Bredero 1, 27: „Jae wel, hoe souw jijt versieren? Hoe komt Nieuwen Haan an sulcke fijne... Klieren”; 1, 123: „Wilt versieren... De middelen waar by, lek veylich my bevry”. De twee werkwoorden versieren (verzinnen) en Versieren (ook Vercieren geschreven = tooien) vindt men in de volg. plaatsen: Hooft, Brieven 1, 426: „Maro (d. i. Vergilius)... haer (de Poëzie) vercierende... met al wat van de voorgangen Griecken oft Latinen wtnemende versiert en onversiert gebleven was” ; Hondius, Moufe-schans 337 : „Om hem selven te vercieren Meer dan Godt hem heeft verciert, Gaet hy (de mensch) moeyt en cost versieren Daer hem winst en hoochmoet stiert”.