Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Gepubliceerd op 03-12-2020

Prins (Den) gesproken hebben

betekenis & definitie

vroeger ook den keizer in Z.-Ned. den goeverneur, veldwachter, reus gesproken hebben; ook wel de Prins, Keizer zijn. De beide eerste en beide laatste uitdrukkingen moeten ontstaan zijn in den bloeitijd van de rederijkerij: keizer en prins waren waardigheden bij het rederijkersgilde, en het is bekend, hoe het feestvieren, vooral bij groote wedstrijden, een grooten omvang had.

Het wil dus zeggen: bij een (lustig) feest geweest zijn, of daarvandaan komen. De andere uitdrukkingen zullen meer in ’t algemeen beduiden in de stad geweest zijn, in den mond van buitenlui, en den reus gesproken hebben (in Antwerpen) zien op de ommegangen, waarbij een reus (den reuzegom) een onmisbare figuur was. Zooals bij uitdrukkingen, op dronkenschap betrekking hebbend, gewoonlijk, is het thema nog zeer uitgebreid. Niet onmogelijk is het, dat deze verklaring, bij Stoell te vinden, niet geheel juist is, en men met Mr. C. Bake bij den Prins te denken heeft aan onzen stadhouder, dus: hij kijkt boven de huizen, of wat beschonken (van blijdschap omdat hij dien persoon had ontmoet), of in deze en derg. uitdrukkingen te zien een toespeling op de grootsprekende taal, dikwijls door dronkaards gebezigd.