Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Gepubliceerd op 03-12-2020

Opril

betekenis & definitie

ook oprel, en andere vormen, = helling, oploopende weg. Een merkwaardig voorbeeld van wat volksetymologie vermag.

Uit het fra. appareil ontstond het woord april voor een aangelegde schuinte, gelijkmaking; door het denken aan op(rijden) werd de a in o veranderd en sprak men van een opril of oprel; eens zoover zijnde vormde men daarnaast voor afloopende helling een woord afril.