uit odevaar, dat nog in de 16e eeuw voorkomt; de vorm eiber is ontstaan uit adebar, waar de o tot a is geworden, zooals in het nedd. meer voorkomt b.v. in het nu algemeen hgd. Aberglaube, bijgeloof.
Volgens Grimm zou het eerste gedeelte een woord ode, ags. ead = bezit zijn, en vaar, baar van het ww. beren dragen, waarvan baar, geboorte enz., en het woord dan heilaanbrenger beteekenen; zeker is deze afleiding echter niet, daar de oorspr. vorm niet vaststaat.