Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Gepubliceerd op 03-12-2020

Mastel(Ie)

betekenis & definitie

rond broodje of koekje van tarwebloem, soms met «enige ingrediënten erbij (boter, kaneel, anijs enz.). De oudste vorm moet een w gehad hebben (zie N.

Wdb. o.d.w.) en ontleend zijn aan een ofra. wastel, voorkomend naast gastel, nfra. gâteau, ook mhd. en eng. hebben w. Het woord heeft in ’t ndl. allerlei vormen aangenomen. De w ging in m over, vooral door den invloed van de n van t lidw. een (vgl. maar uit neware; me voor wij; matjekol — watjekou (O.-Beierl.) en de m in b, althans in N.-Ned. (verg. benier voor manier enz.), en de vorm Bestel is nu de gewone (waarvan bestellenmelk). Bij Kil. luidt het morstelle (over de veranderingen in sylbe vóór den hoofdtoon in vreemde woorden, zie bij Komfoor en Kortelas). In Z.-Ned. heeft men nog den vorm mastel; in Breda: mastel, mestel, mustel.