Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Gepubliceerd op 03-12-2020

Lens

betekenis & definitie

= ledig; misschien verwant met het z.nw. lens, indien dit nml. in verband staat met luns, en beide met los. Voor den overgang van bet. van los tot ledig verg. men de uitdrukking los zijn = alles uitverkocht hebben.

Bekend is het bakerrijmpje: „Bobbelebob, zei Besje, en ze dronk eens uit haar fleschje, en ’t fleschje dat was lens”. Vooral gebruikt in de zeemanstaal, van een pomp of een schip. Wits en, Scheepsb, 499 a: „Lens zijn, wert van de pomp gezegt, als hij geen meer water ophaelt, en ’t schip droog is”; Verbeet, Memorie 17: „ Alzoo . . . het zelve (nml. het schip) door ouderdom niet kon lens gehouden worden”. Schertsend ook = blut.